Pensioensector
In de Groene van deze week een artikel over het gefaalde pensioenakkoord.
Op de ongeveer 31 miljard euro pensioenuitkeringen per jaar wordt 8,4 miljard euro betaald aan uitvoeringskosten (één miljard), bonussen (twee miljard) en transactiekosten. De cijfers komen uit het boek Waar blijft mijn pensioen? Hoe ons pensioenstelsel uw pensioen ondermijnt van Martin ten Cate.
Lees je mee? Mijn oortjes gingen wel even opstaan.
Een kwart van wat gepensioneerden ontvangen gaat dus naar vermogensbeheerders en adviseurs. Die bonussen komen bij misschien duizend mensen terecht, gemiddeld twee miljoen per persoon en reken maar dat de top er meer uitsleept. Allemaal voor ons pensioen. Het alternatief voor een kapitaaldekkingsstelsel is een omslagstelsel. We betalen onszelf dan pensioen uit zonder tussenkomst van vermogensmarkten, direct van werkenden naar gepensioneerden. De AOW wordt zo gefinancierd; het kost slechts honderd miljoen per jaar aan uitvoeringskosten.
Er is een aantal redenen om serieus over meer (veel meer) omslag in de Nederlandse pensioenen na te denken. Nederland heeft ‘lange balansen’: veel schulden en veel vermogen, waaronder die enorme pensioenvermogens. Daardoor beweegt de economie heftig mee met de financiële markten. We zijn er kwetsbaar door, zoals we in de lange stagnatie 2009-2014 gemerkt hebben – geen ander rijk Europees land stagneerde zo lang. Een tweede reden is de rente. Die blijft volgens alle verwachtingen nog heel lang heel laag, of zelfs negatief. Zo valt het voordeel van sparen helemaal weg. En de derde reden zijn die hoge kosten.
Aha, tot zover dat goede pensioenstelsel van ons. Omslagstelsels klinken natuurlijk snel als pyramidespelletjes, maar deze ten Cate heeft dat even voorgerekend:
Ten Cate rekent voor dat we met een omslagstelsel een vast pensioen van zeventig procent van het inkomen kunnen financieren, dat bovendien geïndexeerd is. De tegenwerping, dat dit met de vergrijzing onhoudbaar is, beantwoordt hij met demografische projecties van het CBS. Tien procent van de pensioenpot die we nu hebben zou volgens hem genoeg zijn om een ‘vergrijzingshobbel’ tussen 2030 en 2050 – er zijn dan weinig werkenden vergeleken met het aantal ouderen – over te komen. Negentig procent van de pensioenpot is dus niet meer nodig; we kunnen de groei van de pensioenpot jaarlijks uitkeren of op andere manieren inzetten. Allemaal zonder de kwaliteit van onze pensioenen aan te tasten, stelt Ten Cate.
Dit plan is voorgelegd aan de minister vorig jaar. Dat dat lauw werd ontvangen kon je wel afleiden uit het feit dat je er toen niets van hoorde:
Het boek werd in september 2019 aan de Nyenrode Universiteit gepresenteerd, in aanwezigheid van minister Koolmees en vertegenwoordigers van de pensioensector. Het viel dood. Er kwam nauwelijks een gesprek op gang. De minister reageerde lauw. De reacties na de pauze van de pensioenspecialisten waren nietszeggend. Voor een boek dat zo’n fundamenteel punt aan de orde stelt, was deze lauwe reactie verbijsterend. Dat de gemiddelde Nederlander een beetje glazig gaat kijken bij dekkingsgraden en omslagstelsels is te begrijpen, maar dit waren de mensen die erover gaan.
Inhoudelijk heel vreemd, maar best te begrijpen als je bedenkt waar die 8,4 miljard aan kosten naartoe gaan. Naar vermogensbeheerders in Londen en New York, maar ook naar de Nederlandse pensioensector. Jazeker: er is een sector ontstaan rond die enorme spaarpot. Minister Koolmees praat nooit serieus over het afbouwen van het kapitaaldekkingsstelsel, maar zit in plaats daarvan om de tafel met de pensioensector…
We hebben een niche geschapen en die mag ons over zichzelf adviseren. Wij van WC-Eend…